logo Historische Vereniging Schiedam
> Startpagina > De Geschiedenis van Schiedam > Stedelijke ontwikkeling > Zeven eeuwen wonen en leven in Schiedam > Een aantal citaten uit de literatuur over wonen in Schiedam

Café - Arij Prins


Citaat uit:

Bundel "Uit het leven"
Arij Prins

Uit: "Een buitenkansje" (pag. 12)

Hij brak zijn zin eensklaps af, en vervolgde; 'Maar komaan, wat zal ik er mij nijdig over maken; laten we liever hier eens ingaan, hei Westenberg!' en het drietal schoof de deur van 'De laatste aanleg' binnen.
In de gelagkamer, - een donker, laag vertrek, waarbinnen een benauwde tabaksdamp hing, - stond in een hoek het buffet, een smerig meubel, dat indertijd een bruine kleur had gehad en waarachter de kastelein, een uitgedroogd kereltje met één arm (de andere had hij door een ziekte verloren) ternauwernood kon staan, zo bekrompen was de ruimte.
Verder zag men er een viertal geelgeverfde tafeltjes, die waggelden, en waarop de glazen ontelbare, kleverige kringen hadden achtergelaten, benevens acht of tien stoelen met matten zittingen. Aan de wand, met een vuil, groen behangsel bedekt, hing als enige versiering een gravure van de slag bij Waterloo, vol koffievlekken.
'Hé, daar hebben we Janus, ' zei de Lap bij het binnenkomen, en hij wees op een matroos der marine, een grote, hoekige kerel met mager verbruind gelaat en een dichte, zwarte baard, die hem op de borst hing.
Het was zijn neef, en de Lap, welke veel familiezwak had, riep hem toe: 'Zeg, je komt bij ons zitten.'

Overzicht citaten
< Vorige Volgende >

> Startpagina > De Geschiedenis van Schiedam > Stedelijke ontwikkeling > Zeven eeuwen wonen en leven in Schiedam > Een aantal citaten uit de literatuur over wonen in Schiedam