Historische Vereniging Schiedam | |
> Startpagina > De Geschiedenis van Schiedam > Stedelijke ontwikkeling > Zeven eeuwen wonen en leven in Schiedam > Een aantal citaten uit de literatuur over wonen in Schiedam |
Citaat uit: "De Brandende Stad" (pag. 13)
Het was een wijk van kleine huizen. Chris woonde er met zijn vader, zijn moeder en zijn twee grootere broers, midden in de Steenstraat. Het was een huisje als al die andere: een gang, een vóórkamer, een keuken-achterkamer en een zolder. En vóór de voordeur een hardsteenen stoep, waarop je zoo fijn je ratels kon rechtslaan of je tol kon laten draaien. De vóórkamer was de mooie kamer, waar een kleed lag op den planken vloer, waar de stoelen met gaatjes-matten stonden, die door broer Willem zoo glimmend waren gevernist, waar de linnenkast stond nog van moeders trouwen, en waar de vergulde pendule met haar zwevende engeltjes haar rijkdom onthulde onder een glazen stolp. In die mooie kamer met haar opgenomen vitrages, die naar buiten een zekeren schijn van welstand uitdroegen, mocht je alleen maar komen als het hoog noodig was: des Zondags om het goeie goed uit de linnenkast te halen. Je woonde in de keuken-achterkamer. Daar stond de potkachel met haar platte breede pijp, waarop 's winters den heelen dag de ketels en pannen wasemden. Daar was de vierkante houten tafel met het zeil geschoven onder het raam, dat op het kleine achterplaatsje uitkwam. Daar waren in de twee tafelhoeken bij het raam, verbonden door een rij rood-aarden bloempotten met steeds stervende plantjes de vaste plaatsen van vader en moeder. Daar was het privaat, het kleine afgeschoten hokje dat nog een deel van de keuken-achterkamer weghapte. Daar was de glimmende oleografie. waarop een welgedane Luther met opgeheven hand stond vóór den Rijksdag te Worms. Daar waren al die kleine dingen van het kleine leven, dat weinig vroeg omdat het weinig te geven had. Daar was je thuis. Ook de bedstee, waarin vader en moeder sliepen, was in die achterkamer, maar de geverfde deuren waren den heden dag dicht. Die bedstee was van boven afgeschuind door de zoldertrap, die altijd zoo kraakte als je naar boven ging. Daar boven was je tweede thuis, dat van 's nachts. Daar stonden de oude, rammelende ijzeren ledikanten, waarin de drie jongens sliepen. Daar was het aardige dakraam, waardoor al vroeg de zon naar binnen kwam. Daar kwam ook altijd de donkere nacht om je heenstaan als je zoo eens even wakker werd. En daar was ook al je rommel geborgen: je knikkers, je schrift met postzegels, je boekprijzen van school, je schoenen voor 's Zondags. |
Overzicht citaten | |
< Vorige | Volgende > |
> Startpagina > De Geschiedenis van Schiedam > Stedelijke ontwikkeling > Zeven eeuwen wonen en leven in Schiedam > Een aantal citaten uit de literatuur over wonen in Schiedam |