Wonen in de binnenstad rond 1900 - G.L. Meijer

Citaat uit:

"Het levend verleden van Schiedam"
Gerard Lutke Meijer, 1981

(aan het woord: Francina Maria Royers-van Eyk, die vroeger o.a. in de Laan woonde)

"Ik ben in 1892 op de Lange Achterweg geboren," zegt ze, "we waren middenstanders: we woonden in een groentezaak. Tegenover ons had je Bokhorst, die met zijn zoons en tien knechten werkte in de mandenmakerij op de Laan. Zijn vrouw was modenaaister - eigenlijk ook middenstanders. O, en ik heb meegemaakt, dat de oude Van de Water honderd jaar werd. De hele Achterweg was versierd en ook de Korte Achterweg en een stuk van de Nieuwstraat ... Je had nog meer middenstanders in de buurt. Een broer van vader werkte bij Bakker Rammers op de Achterweg; je betaalde daar 12 cent voor een brood en kreeg nog een paar mopjes toe. Er was nog een bakker en dan had je nog drie, vier slagers, verder Van Rijn, een manufacturenhandel. Er was een kruideniertje, een man met een houten poot. Die Bleiksloot had wel lol in zijn leven. Hij dronk graag en zat dan te zingen voor zijn winkel. Verder waren er nog de winkels van Van der Sloot en Vervoets en Van Groenendaal. In de Laan aan de overkant had je de waterstokerij en brandstoffenhandel van Drenth. Op maandag, wasdag, moest je daar 's morgens om vier uur water halen. Hij had een grote ketel in zijn winkel staan en je kreeg voor twee cent een gangetje water, dat wil zeggen twee volle emmers".

Ook het Broersveld was altijd een nijvere straat met de meest uiteenlopende bedrijven. Advertenties van omstreeks 1880 uit de Schiedamsche Jaarboekjes: