Historische Vereniging Schiedam | |
> Startpagina > De Geschiedenis van Schiedam > Handel en Nijverheid |
"Nadat de moutwijn was opgevangen in de bestebak en een grote hoeveelheid moutvocht was afgepompt, bleef de spoeling als residu over. Deze geelgroene brij bevatte uitstekende voedingsstoffen voor koeien zoals koolhydraten, eiwitten, vetten, en.... een vleugje alcohol. Veehouders uit de omgeving haalden het veevoer in de stad op. Ze brachten het in een spoelingkist (= paard en wagen) naar de boerderij of in een spoelingschouw (zie wandplaat) direct naar het land. Tot het Westland toe voerden boeren hun vee bij met spoeling uit de Schiedamse branderijen. De afnamestreek werd het spoelingdistrict genoemd. Zonder overdrijving kan worden gesteld dat de branderijen via de spoeling een belangrijke bijdrage leverden aan de landbouwontwikkeling in de streek. Het Westland zou het Westland niet zijn als de arme geestgronden niet waren bemest.
Vanaf het einde van de 19e eeuw namen steeds minder boeren spoeling af. Ziekten als mond- en klauwzeer deden de veestapel inkrimpen en in de publieke opinie kreeg spoeling een kwade reuk. De grote hoeveelheid water (90%) zou nadelig zijn voor de kniegewrichten van de beesten en de gevreesde longziekte veroorzaken. Ook raakte het gebruik van kunstmest ingeburgerd. De opbrengst van het land was daarmee niet langer afhankelijk van de omvang van de veestapel."
uit: Veranderend landschap, Opnieuw op reis met oude schoolplaten, H. Schuring e.a. (Red.), 1992
afbeelding: detail van een schoolplaat van H.J. Wolters (1873-1952), 1e druk 1913.
> Startpagina > De Geschiedenis van Schiedam > Handel en Nijverheid | |