1594 | Jacob Jansz Waerde verkoopt zijn huis op de Dam, uitgezonderd hetgeen zijn "brandwijn brandinghe" aangaat. Hij is de oudste bekende brander in Schiedam.
| |
1603 | Willem Willemsz. van der Vecht en Jan Thijssen van Tendelo pachten van het stadsbestuur de accijns op de brandewijn.
| |
13-11-1621 | Er wordt een branderij 'staende op de haven bij de Vlaerdinger Poort' verkocht.
| |
1685 | Cornelis de Hoy mag twee ketels plaatsen in zijn branderij. Hiermee wordt de eerste min of meer industriële branderij in Schiedam een feit.
| |
18-10-1688 | Frankrijk legt beslag op Hollandse schepen in de Franse havens. Als reactie daarop besluiten de Staten Generaal de invoer van alle waren uit Frankrijk te verbieden, onder welk verbod de Franse wijnen, brandewijnen en gedistilleerde wateren vallen. Daarop breekt een negenjarige oorlog met Frankrijk uit die voor Schiedam gunstig is omdat men kans ziet de Franse produkten van de markten in Holland, de Oostzeelanden en Oost- en West-Indië te verdringen.
| |
1694 | De brandewijnbranders schenken een gebrandschilderd raam voor het zuiderschip van de Grote of St. Janskerk.
| |
1698 | De graanoogst mislukt met als gevolg hogere graanprijzen en een verbod van graanuitvoer naar omringende landen door de Staten-Generaal die ook het stoken van brandewijn uit graan verbieden. De branders moeten zelfs de helmen van hun ruwketels bij de burgemeesters van hun woonplaats in bewaring afgeven.
| |
15-10-1698 | Schiedam verzet zich in de vergadering van de Staten van Holland als enige tegen het op handen zijnde verbod tegen het stoken van brandewijn uit graan.
De stokerijen nemen dan al een belangrijke plaats in de stedelijke economie in. Overigens stemt Schiedam, wegens het algemeen belang, wel in het verbod toe.
| |
1720 | Er worden te Schiedam 94 branders geteld. Hetgeen betekent dat er weer 9 branders bij zijn gekomen in de voorafgaande 5 jaren. Nog steeds groei, maar wel een veel langzamere dan die in de jaren 1710-1715.
| |
1722 | De moutwijnindustrie te Schiedam maakt een periode van krachtige bloei door. Het werk dat door de branderijen wordt geboden, trekt velen van buiten Schiedam aan. Vooral Duitsland levert grote aantallen arbeiders voor deze bedrijfstak, die de visserij terugdringt naar een minder belangrijke positie in het economisch leven van de stad. Er komen op het laatst echter, in de hoop hier hun levensonderhoud te kunnen verdienen, zoveel minvermogende mensen naar Schiedam dat de bestaande Armenkamers zwaar worden belast.
| |
1725 | Er worden in Schiedam nu 124 branders aangetroffen. Dit betekent voor de periode 1720-1725 een even snelle stijging van hun aantal als die in de periode 1710-1715 (30 branders meer in 5 jaren tijds).
| |
11-11-1748 | De bewoners van het Hoofd melden de vroedschap dat de kaden veel schade oplopen door de vele Engelse schepen en de "dommigheyt van het scheepsvolk". Het betreft de schepen die uit Engeland kolen aanvoeren voor de branderijen.
| |
1756 | De branderijen en jeneverstokerijen worden door de burgemeesters van Schiedam de belangrijkste bron van welzijn en bestaan van de stad genoemd.
| |
1772 | Volgens opgave van Maarten van der Schalk c.s. is een totaal van 228 brandersketels in de branderijen aanwezig. Bij een verondersteld aantal van twee ketels per branderij zou dat 114 branderijen in Schiedam betekenen...
| |
20-3-1777 | De Weth, d.w.z. de vroedschap, besluit dat de bouw van nieuwe branderijen, of de vergroting van reeds bestaande, rondom de Plantage is verboden om het ongerepte karakter van de Plantage zoveel mogelijk te behouden.
| |
1782 | In het brandverzekeringscontract van de branderijen worden ook de molens en pakhuizen opgenomen.
| |
19e eeuw | Steenkolen zijn voor Schiedam het belangrijkste iinvoerartikel vanwege de vele branderijen. Vele Schiedamse zeelui zijn betrokken bij het vervoer daarvan uit Engeland.
| |
ca. 1876 | De conjunctuurgevoeligheid van de branderijen blijkt bij de crisis in het brandersbedrijf in het laatste kwart van de 19e eeuw.
| |
1876 | In de branderijen zijn 3192 personen werkzaam: 2636 mannen 107 vrouwen, 397 jongens en 52 meisjes.
| |
1878 | Het is een slecht jaar voor het brandersbedrijf, concludeert de Kamer van Koophandel.
| |
1880 | Meer dan de helft van de Schiedamse arbeidende bevolking is tot plm, 1890 afhankelijk van het wel en wee van de branderijen.
| |
1880 | De enige Stoombranderij is die van T.C. Melchers. Voor uitsluitend diens bedrijf maalt er een stoommolen.
| |
1880 | De toon van de Kamer van Koophandel is somber voor wat betreft de bedrijfsresultaten van het brandersbedrijf.
| |
1883 | Er worden verkoopcombinaties gesticht in de de brandersbranche hetgeen wijst op productiebeperking.
| |
1884 | De Kamer van Koophandel meldt enige opleving in het brandersbedrijf als gevolg van het verdwijnen van een 25-tal brandersbedrijven (overigens tengevolge van faillissementen!).
| |
1885 | Als gevolg van de slechte bedrijfsresultaten wordt een begin gemaakt met het verwijderen van de installaties in diverse branderijen.
| |
21-3-1928 | NV Gistfabriek v/h A. Blom & Zoon vraagt vergunning voor uitbreiding van de branderijen in de panden Westerkade 26-28.
| |
6-2-1929 | De Schiedamsche Courant en Nieuwe Schiedamsche Courant publiceren uitgebreid de causerie van de heer F.A.C. Lechner gehouden voor de Nederlandse Middenstandsbond in het Gereformeerd Jeugdhuis over de geschiedenis van Schiedam en het belang van de brandersindustrie.
| |
1856 | Schiedam telt 200 branderijen
| |
1881 | Schiedam telt bijna 400 branderijen.
| |
2016 | Schiedam telt 4 branderijen
| |
1883 | Schiedam telt 392 branderijen of eenheden die moutwijn maken en 40 distilleerderijen stoken jenever en likeuren uit de door de branderije4n gemaakte moutwijn.
| |
1930 | Schiedam telt nog slechts 7 branderijen.
| |
1920 | Schiedam telt nog 14 branderijen.
| |
1910 | Schiedam telt nog 102 branderijen.
| |
1900 | Schiedam telt nog 143 branderijen
| |