Historische Vereniging Schiedam | |
> Startpagina > De Geschiedenis van Schiedam > Handel en Nijverheid |
Onder de Schiedamse kurkenfabrikanten is de oudste ons bekende de heer Hendrik Christiaan Smit, die omstreeks 1789 te Amsterdarm werd geboren als zoon van Johannes Smit en van Maria Geertruij Lammerding. Wanneer hij hier met het kurkensnijden is begonnen weten wij niet, maar wel woonde hij met zijn huisvrouw Maria Elisabeth Lis, geboren in Rotterdam, vóór 1816 binnen onze stad, want in laatstgenoemd jaar werd hun een dochter, Maria Smit, geboren.
Hendrik Christiaan Smit was, aldus de register van patent, de grootste fabrikant in 1850 en daarna: hij werkte met ongeveer 14 knechten. Zijn kurkenfabriek met daamaast een woonhuis was gelegen in de Lange Kerkstraat Wijk E. no. 168 en 169, later Lange Kerkstraat no. 31 en 33.
Hendrik Christiaan Smit is 12 december 1857 hier ter stede overleden, oud zijnde bijna 68 jaren en gewoond hebbende in de Lange Kerkstraat no. 33. Volgens zijn overlijdensadvertentie zou de zaak door zijn weduwe op dezelfde voet worden voortgezet. Daarin werd zij ter zijde gestaan door haar oudste dochter Maria Smit, die tevens winkelierster was. Genoemde Maria Smit schijnt na het overlijden van haar moeder, de weduwe Smit-Lis, de kurkensnijderij voortgezet te hebben, daarbij ter zijde gestaan door een zoon van een kurkenfabrikant. Dit blijkt uit de overlijdensadvertentie van Maria Smit, die alhier 27 november 1889 is overleden, oud zijnde 72 jaren en 10 maanden en gewoond hebbende op de Dam. In een dankbetuiging voor de grote belangstelling bij het overlijden van genoemde Maria Smit ondervonden en voorkomende in de 'N.S.C.' van 8-9 december 1889, staat het volgende genoteerd: ,De kurkenzaak zal door den heer E. Offerman onder zyne firma worden voortgezet. Hem dankende voor de edele behandeling, onze dierbare Zuster betoond, bevelen wy hem beleefdelijk in de gunst van hare cliëntèle aan'.
Wij komen nu aan de familie Offerman als kurkenfabrikanten en noemen dan allereerst de grootvader van bovengenoemde E. Offerman: Lambertus Offerman. Deze was primo februari 1787 alhier gedoopt bij de paters Dominicanen. Als korenwijnstoker is hij 21 juli 1866 alhier overleden. Zijn zoon, Hendricus Offerman, geboren te Schiedam 30 januari 1813 staat genoteerd als kurkenfabrikant, wonende in de Noordmolenstraat no. 84, houdende ongeveer twee knechten. Dat was in 1851. Hendricus Offerman is 22 september 1887 binnen deze stad overleden. Een dochter van hem, Elisabeth Petronella Offerman, geboren te Schiedam 27 juli 1845, trad alhier in het huwelijk met Joannes Comelis Vredebregt, mede binnen deze stad geboren, en aldus kwam de kurkenindustrie in de familie Vredebregt terecht.
In het register van patenten, lopende over het tijdperk 1888-1889, ontmoeten wij de volgende kurkenfabrikanten: Thardt met ongeveer twee knechten, J.G. Hosman met twee knechten - die tevens slijter was in bier en sterke drank en twee biljarten in zijn zaak had staan - L. van den Toorn met twee knechten, B. van der Zee die tevens koopman was en Offerman die wij reeds boven noemden.
Omstreeks 1930 was de grootste kurkenfabriek hier te lande die van de Nederlandsche Gist & Spiritusfabriek. Deze kurkenfabriek, onderdeel van het bedrijf E. Kiderien, reeds lang in bezit van de NGSF, bestond verder nog uit een distilleerderij ('Netherlands Distilleries') en een kistenfabriek. In 1924 was dit van oorsprong Delfhavense bedrijf naar Schiedam overgeplaatst. Ook dit bedrijf had een eigen methode, een plastisch huidje, tegen uitvallen van kurkstof en werd verkocht onder de naam 'Negesif'-kurk.
De Kamer van Koophandel noemt in haar jaarverslag 1922 de volgende kurkenfabrieken en kurkhandels:
Vóór 1882 werkte L. van den Toorn (geboren 1859) bij een van de kleine kurkfabrieken. Daarna, de juiste datum is niet bekend, werd hij zelfstandig fabrikant. In 1886 was hij enige maanden geassocieerd met een zekere A. Stroyckens, onder de naam Stroyckens & Co., waarschijnlijk om in de behoefte aan kapitaal te voorzien. Later werd deze Stroyckens alleen maar geldschieter. Omstreeks de eeuwwisseling verhuisde de zaak van de Nieuwstraat naar de Raam en in 1904 naar Schie 86. Inmiddels was de lood-tin capsulefabriek 'Catalonie' in Tilburg overgenomen en werden de machines naar Schiedam overgeplaatst; een deel van het personeel ging mee over. Dit werd het begin van de Capsulefabriek 'Holland'. Toen in 1908 L. v.d. Toorn overleed zetten zijn weduwe M.E. v.d. Toorn-van Oorschot en zijn oudste zoon de zaak voort. Geleidelijk nam de produktie toe en begon men ook te exporteren. In de jaren '20 verhuisde de kurkafdeling naar Schie 108. In 1938 werd de naam gewijzigd in Kurkenfabriek 'Schiedam'.
Na de tweede wereldoorlog werden de kurken niet meer in Schiedam gemaakt, maar direkt uit Portugal en Spanje geïmporteerd. Wel werden nog kurken afgemaakt en veredeld. Het accent kwam meer op 'handel' te liggen. De capsulefabriek werd, mede omdat in die tijd moeilijk aan personeel te komen was, in 1966 naar Portugal overgeplaatst en ondergebracht in een joint-venture. Ook voor de Filtra-kurken werd in Portugal, in samenwerking met een Portugees bedrijf, een apart bedrijf 'Capta' gesticht. Tenslotte werd in 1984/'85 de hele zaak naar Portugal verkocht; er werkten toen in Schiedam nog 8 mensen. In juni 1989 zijn de laatste aktiviteiten in Schiedam gestopt. Het kurkentijdperk was daarmee voor Schiedam afgesloten.
> Startpagina > De Geschiedenis van Schiedam > Handel en Nijverheid | |