De groote Kerk, thans de eenige waarin de Nederduitsche Gereformeerden hunnen Godsdienst verrichten, is aan St.Jan gewijd: zij schijnt omtrent 1271 gesticht te zijn, doch is volgens sommigen in de vijftiende eeuw vernieuwd en voltooid: het gebouw is groot en deftig, rust op 21 pijlaaren, en is door 27 glazen, allen met de wapens van Dekens en Hoofdlieden der gilden, en van den krijgsraad beschilderd, verlicht: in het choor der Kerke stonden eertijds twee kapellen; in de eene was een prachtige marmeren tombe, ter eere van de H. Maagd L u d w i n a, alhier in de jaare 1433 overleeden: zij was begraven, aan de voet van een altaar aan de H. Drievuldigheid gewijd, onder een zerk met haar beeldenis, en de vier zinnebeelden der Euangelisten in de hoeken, versierd: de tombe is reeds lang vernield, en de kapel in een Consistoriekamer veranderd; terwijl de zerk om redenen in een stads loots is verplaatst: men had alhier vier vicarijen.
De Kerk is van binnen met een menigte wapenborden behangen; ook is er een incriptie op toetssteen, ter gedachtenissen van C o r n. H a g a, eerste afgezant van den Staat bij de Porte, alhier benevens deszelfs Gemaalin in den jaare 1655 begraven; de gestoeltens der regeering zijn fraai, en na den hedendaagschen smaak gemaakt en gebeeldhouwd; gelijk ook de ingang der kerk: het orgel is zeer goed, en plagt met twee zeer fraai beschilderde deuren gesloten te worden. De gemeente wordt door vier Predikanten, onder de Classis van Schieland behoorende, bediend. De toren is, evenals ook de kerk, van moppen gemetzeld, en met een fraai speelwerk onlangs vercierd: zij heeft een spits en gaanderij, welke eerstdaags met een ijzeren in plaats van eene vervallene steenen ballustrade zal omgeeven worden: in dezelve hangen drie klokken, onder welke een in grootte uitmunt: het kerkhof achter hetzelve word thans niet meer gebruikt, hebbende de stad een stuk gronds op den achterweg tot een nieuw kerkhof aangelegd. Aan de Walsche Gereformeerde gemeente, alhier in 't jaar 1684 opgericht is, door Burgemeesteren een Zaal in 't gasthuis ingeruimd, en ter Godsdienstoeffening geschonken; thans hunne kerk in 't nieuwe gasthuis nog niet voltooid zijnde, verrichten zij hunnen godsdienst in de oeffeningzaal van het weeshuis: zij wordt door é´n Predikant bediend.
De Luthersche gemeente is niet zeer talrijk, en verricht hunnen godsdienst in een' kleine kerk, weleer door de vereenigde Vlaamsche en Waterlandsche Doopsgezinden tot hetzelve oogmerk gebruikt; deeze ten eenenmaale vervallen zijnde, is dezelve in 1756 aan de Lutherschen toegestaan, en ten dien einde vernieuwd: zij wordt mede door één Predikant bediend.
De Roomschen hebben hier twee kerkhuizen, de é´ne gemeente volgt de stellingen van Janzenius en heeft é´n' Pastoor, hunne kerk heeft de naam van het huis te Poort; de andere heeft een Pastoor en een Kapellaan van de Dominicaner orde; deeze laatste is zeer talrijk, zo dat de kerk, schoon reeds dikwijls vergroot, nog veel te klein is: beide kerken zijn met een orgel voorzien.
Het klein getal Jooden hebben een huis, tot een Synagoge bekwaam gemaakt, in het Broersveld.
Het St. Jacobs gasthuis staande op de hoogstraat, is veeleer dan de stad gesticht; in den Jaare 1286 schonken Schepenen, met goedvinden van F l o r e n t s v a n H e n e g o u w e n, aan het zelve een recht op het beste kleed der poorteren, het zij zij binnen of buiten de stad kwamen te sterven; dit recht wordt nog onderhouden, en gemeenlijk voor een geringe som afgekocht. Het nieuwe, nog niet geheel voltooide gasthuis is prachtig, na de Corinthische orde gebouwd; het hoofdgebouw is de Fransche Kerk, en de zijvleugels de zaalen en vertrekken van het huis; het open plein tusschen de zijvleugels en voor de kerk, is door een ijzeren hek aan de Hoogstraat geslooten, en dient tot een wandelplaats voor de oude lieden en zieken, in de kerk wordt door de Nederduitsche gereformeerden, geduurende de zomer, op een zondag morgen vroegpredikatie gehouden; zij is met een orgel, aan de Walsche gemeente behoorende, voorzien.
Verklaringen:
- glazen - (glas)ramen
- incriptie op toetssteen - steen waarop met metalen kraspen een 'inschrift' is aangebracht
- Janzenius - beweging uit het midden van de 17e eeuw genoemd naar Bisschop Cornelius Jansenius. Het leer- en gezagsgeschil leidde in 1723 tot de vorming van de Oud Katholieke kerk
- Nederduitsche gereformeerden - benaming Nederlands Hervormde kerk vóór 1813
- vicarijen - zelfstandige kerkelijke gebieden met een eigen zielszorger
- Walsche - Waalse