logo Historische Vereniging Schiedam
> Startpagina > De Geschiedenis van Schiedam > Stad en bestuur

Schiedam en Mathenesse


Ruïne Mathenesse

De bekendste verbinding tussen Schiedam en de naam Mathenesse is ongetwijfeld het door Vrouwe Aleida rond 1260 gebouwde Huis te Riviere oftewel de Burcht van Mathenesse. Deze naam is te danken aan ridder Diederik van Mathenesse, aan wie Graaf Willem V in 1339 het Huis te Riviere en het bijbehorende ambacht in leen uitgaf.

In 1688 kocht de stad Schiedam het inmiddels tot ruïne vervallen kasteel met bijbehorende goederen en rechten waaronder de heerlijkheden Oud- en Nieuw Mathenesse.

De namen Oud- en Nieuw- Mathenesse bestaan nog voor respectievelijk de Rotterdamse woonwijk Oud- Mathenesse, tussen de Hogenbanweg en het Witte Dorp, en het Schiedamse industriegebied tussen de Buitenhaven en de Merwehaven, maar deze onderscheiding valt niet helemaal samen met het historische territoir van de heerlijkheden Oud- en Nieuw Mathenesse, welk territoir in 1795 een gemeente werd, die vervolgens in 1867 werd opgeheven om bij Schiedam te worden gevoegd. Het gebied dat nu Oud- Mathenesse wordt genoemd, is begin vorige eeuw bij Rotterdam gevoegd, ondermeer voor de aanleg van de Merwehaven.

De gemeentenaam Oud- en Nieuw Mathenesse is ontleend aan twee oorspronkelijk bestaande kastelen: Oud- en Nieuw Mathenesse.

Het kasteel Mathenesse of Oud- Mathenesse -dat volledig is verdwenen- stond "aan de Maas bij Schiedam" en was gesticht door Jacob van Wassenaar. Diens nazaten noemden zich naar dit huis, dat daardoor het stamhuis der Mathenesse’s werd.

Sinds een van deze nazaten, Diederik, in 1339 het Huis te Riviere verkreeg, werd dit Nieuw- Mathenesse genoemd.

Ten tijde van de samenvoeging van de gemeente Oud- en Nieuw Mathenesse met Schiedam had Schiedam circa 18000 inwoners bij een oppervlak van 325 ha, Oud Mathenesse rond 500 inwoners op 262 ha, en Nieuw Mathenesse naar schatting 80 inwoners op 127 ha. Samen met een gelijktijdige annexatie van een deel van Vlaardinger Ambacht en een deel van Kethel kreeg Schiedam in 1867 een oppervlak van 1207 ha. Na verlies van Oud Mathenesse aan Rotterdam en uitbreiding met het grootste deel van Kethel en Spaland in 1941 en een aantal latere kleine grenscorrecties (o.a. het recht trekken van de westgrens ter plaatse van het tracé voor de A4) heeft Schiedam per 1 mei 2006 75.222 inwoners op 1989 ha.

De inlijving van Oud- en Nieuw Mathenesse bij Schiedam paste in het sinds 1851 -de door Thorbecke ingevoerde gemeentewet- geldende beleid om kleine gemeenten samen te voegen of ze toe te voegen aan een grotere aangrenzende gemeente. Politieke argumenten voor deze herindelingen waren -ook toen al- gegroeide samenhang tussen gemeenten, gebrek aan bestuurskracht, behoefte aan grond van centrumgemeenten of het feit dat inwoners wel profiteerden van, maar niet meebetaalden aan, de voorzieningen van de centrumgemeente.

De laatste burgemeester van Oud- en Nieuw Mathenesse, P.J. van Dijk van Mathenesse (1825-1905), is van 1866 tot 1894 burgemeester van Schiedam geweest.

Een bekende kortstondige inwoner van de heerlijkheid Oud-Mathenesse was de filosoof Baruch -alias Bento of Benedictus- de Spinoza (1632 -1677). Deze verbleef in de winter van 1664/’65 bij een met hem bevriende familie De Vries, die hem vervolgens zodanig financieel heeft gesteund dat hij de laatste 10 jaar van zijn leven in dat opzicht onbekommerd heeft kunnen werken.

M. Smit, juli 2006


Bronnen

Trefwoorden



> Startpagina > De Geschiedenis van Schiedam > Stad en bestuur