scidam-logo

Historische Vereniging Schiedam

> Startpagina > Historische Vereniging Schiedam > Het tijdschrift Scyedam > Overzicht van de opgenomen artikelen uit het blad 'Scyedam'

Scyedam 90-5 / De geschiedenis van een dok


Wim Snikkers

oorspronkelijk gepubliceerd in 'Scyedam', 16e jaargang, nr. 5, december 1990


Het grootste drijvende dok van WF heeft een merkwaardige geschiedenis. Het is in 1914 gebouwd door Blohm & Voss A.G. Hamburg voor de Oostenrijks-Hongaarse Marine om grote oorlogsschepen te kunnen dokken. De bestemming zou worden de stad Pola, bij Triëst. Maar inmiddels was de eerste wereldoorlog uitgebroken en werd het dok opgelegd in Hamburg. En daarna waren de politieke en staatkundige verhoudingen veranderd. Na lang aarzelen. er waren toen nog maar weinig schepen die een dok van deze grootte nodig hadden en maakte het dus relatief duur in gebruik, werd het dok gekocht. Het was de Holland Amerika Lijn, die er belang bij had dat haar grootste schepen in Nederland gedokt konden worden, die met een renteloze lening van f 4,9 miljoen te hulp schoot. Al eerder had de HAL aangedrongen op uitbreiding van het bedrijf, ook qua nieuwbouw capaciteit. In 1917 waren direktieleden van de HAL in de raad van commissarissen opgenomen; al door Bart Wilton met lede ogen aangezien. Toen in 1920 het grote dok inderdaad gekocht werd, waarvoor Henry Wilton zich juist sterk had gemaakt, trad B. Wilton af als direkteur. Later, bij de fusie met Fijenoord, ook als commissaris.

Op 5 juli 1920 vertrok onder Wilton vlag het dok van de Elbe monding, gesleept door 4 boten van de Internationale Sleepdienst Mij. Tot op het laatste moment is de angst voor confiscatie aanwezig gebleven, vandaar niet de Oostenrijkse maar eigen Wilton vlag. De sleepboten hadden een gezamenlijk vermogen van 3250 pk, voor zo'n gevaarte naar tegenwoordige begrippen, zeer weinig. Toen tijdens de reis windkracht 10 opstak moet men 13.000 ton ballast water innemen (en later weer uitpompen!) om te voorkomen dat het dok naar de kust werd geblazen.

Met dok kreeg ligplaats in Schiedam waar in april 1921 de 'Rotterdam' (IV) van de HAL als eerste schip werd opgenomen. Op 11 september 1921 bracht koningin Wilhelmina een bezoek aan het dok, waarin de 'Orcades' was opgenomen. Het dok is jarenlang een der grootste dokken voor koopvaardijschepen in dit deel van de wereld geweest.

(De Engelse Marine bijvoorbeeld had een groter dok, maar dit was voor de eigen oorlogsschepen). De grote transatlantische passagiersschepen waren op een dok van dit formaat aangewezen. Zoals in 1926 toen de'Paris'op 9 augustus bij het binnenlopen van de haven van Le Havre huidschade opliep. Wilton kreeg de reparatie order, er was één mededinger: Harland & Wolff uit Belfast. Het schip, met haar 230 m lengte, was toen het grootste schip, welke ooit de Nieuwe Waterweg was opgevaren.


Bekende passagiersschepen in het dok

Voor de 2e wereldoorlog werden enkele bekende passagiersschepen gedokt:

BRT (Bruto Register Ton 2.83 m3) is een inhoudsmaat en geeft een idee van de grootte.


In die tijd leefde het publiek veel meer mee met de bedrijven en J.H. Speenhof wijdde er zelfs een liedje aan.

'DE PARIS'

Welkom in het Dok van Wilton
Krachtig, machtig wondersschip.
Sleepen, dokken, repareeren
Is voor Rotterdam een wip!
Als we daar dien reus zien liggen
Missen w'onze Statendam
Die om oorlogsnarigheden
Droevig aan zijn eindje kwam.

Veertien dagen, veertien nachten
En de schuit gaat weer naar zee!
Buitenlanders........ Komt eens loeren
Concurreert u maar eens mee!
Zoo een grote reparatie
Maakt een eind aan dwaas gedaas,
In den vreemde moet men zeggen;
'Holland kan nog meer dan kaas!'

Wie aan boord eens gingen neuzen
Buigen voor het Franse genie.
Maar de weelde onzer schepen
Missen we op de 'Paris'!
Alles is hier wel iets grooter
'Epatanter' wat men ziet.
Maar ons Hollandsch welbehagen
Biedt die driepijpsgast toch niet.

Hoewel gedurende de oorlog het dok nooit is gebruikt om grote Duitse oorlogsbodems te dokken, was de mogelijkheid dit te doen reden voor de Geallieerden om het dok uit te schakelen. Tussen 28-08-'41 en 04-04-'43 zijn er 5 luchtaanvallen geweest, waarbij bij de laatste aanval 5 van de 6 secties werden beschadigd. Een sectie werd van het dok gescheurd en zonk. Daarna werd het dok naar de Waalhaven gesleept en aan de grond gezet.


Na de 2e Wereldoorlog

Na de oorlog heeft het tot 1950 geduurd voor het dok weer beschikbaar was. Dit had verschillende oorzaken.

De nieuwe direktie van na de oorlog nam een afwachtende houding aan: Voor de oorlog waren er toch maar relatief weinig schepen die echt op een dok van dit formaat waren aangewezen en de economie ontwikkelde zich zeer moeizaam. Het dok was ernstig beschadigd en nadat het in 1947 duidelijk was geworden dat pogingen een soort gelijk dok uit Duitsland als schade vergoeding te verkrijgen niet mogelijk was besloot men het oude dok te repareren. Half 1948 begon de reparatie in de Waalhaven. Het dok bestond uit 2 doorlopende zijkasten en het pontongedeelte (waar het schip op rust) uit 6 loskoppelbare secties.

Een van deze secties was totaal beschadigd en Werf Gusto bouwde een geheel nieuwe.

De eerste dokking van na de oorlog vond plaats op 11 april 1950 met de Nieuw Amsterdam (HAL).

De ontwikkeling en schaalvergroting van de scheepvaart ging steeds sneller, zo dat men in 1958 besloot het dok met 2x20 m te verlengen.

Gegevens Dok 4 (Pola dok), Lengte 212,32 m na 1958 252,32 m, Breedte totaal 51,2 m; binnen zijkasten 42,4 - 40,2 m, Diepgang boven blokken 10,36 m. Oorspronkelijk liftvermogen 46.000 ton.

> Startpagina > Historische Vereniging Schiedam > Het tijdschrift Scyedam > Overzicht van de opgenomen artikelen uit het blad 'Scyedam'