26-1-1559 | Het wordt de rederijkerskamers verboden kamerspelen en liederen met een anti-kerkelijke en anti-clericale strekking op te voeren. Daarvoor moet een spel eerst door de pastoor, de schout en de heren van de Weth worden bekeken.
| |
17-7-1581 | Omdat de broeders van het St. Anthonisgilde zich niet aan de bepaling van 23 juli 1577 houden met betrekking tot het loon voor allerlei vrachten, wordt het dragersgilde door de Weth opgeheven. Iedereen mag nu zelf zijn bezittingen dragen. De kas van het gilde, de "bos", wordt op het stadhuis gebracht en daar bewaard.
| |
15-11-1649 | Bij het 'stadthuys, de kerck ende op de Vismarckt' wordt regelmatig grote schade aangericht (ruiten en daken) door spelende jongelui ('werpen met Cooten, Colven ende balslaen'). Het spelen op deze plaatsen wordt daarom door de Weth verboden.
| |
1716 | In deze en volgende jaren komen door het stadsbestuur (de Weth) veel verordeningen tot stand die ten doel hebben de preventie tegen brand in de branderijen.
| |
19-8-1748 | De krijgsraad van de Schutterij dient een verzoek tot reorganisatie in. Men wil vier compagnieën van 150 in plaats van twee van 300 man. Verder de benoeming van officieren door de krijgsraad zelf inplaats van door de Weth. Ook zonen van vroedschapsleden niet langer vrijstellen van dienst in de Schutterij en wachtlopen, een jaarlijkse wapenschouw en het inrichten van een behoorlijk wachtlokaal.
| |