| Johan de Witt (1625-1672) werd in 1625 in Dordrecht geboren als tweede zoon uit een oud regentengeslacht. In 1650 werd hij, 25 jaar oud op dat moment, benoemd tot pensionaris van de stad Dordrecht. Zo kwam hij terecht in de Staten van Holland, waar hij opviel door zijn scherpe geest.
Toen stadhouder Willem II plotseling stierf, was zijn erfzoon (de latere Willem III) nog niet geboren. De Staten van Holland benoemden in 1653 Johan de Witt als raadpensionaris. Hij trad aan in een periode waarin de Republiek de hoogtijdagen van haar macht en rijkdom beleefde. De Republiek kreeg intussen ook last van twee vijanden: Engeland en Frankrijk. Johan de Witt probeerde met beide mogendheden op goede voet te blijven, wat het meest gunstig was voor de handel. Toen dat niet lukte verweet de bevolking hem alle problemen die resulteerden in het rampjaar en hij trad af. |