1440 | Opbloei van de lakennijverheid te Schiedam
| |
1514 | De landsregering stelt een onderzoek naar het vermogen van steden en dorpen in Holland en Friesland. Dit onderzoek, nu als Informacie bekend staand, vermeldt dat in Schiedam 470 huizen staan met 1580 communicanten (ca. 2500 inwoners); dat er vier kloosters zijn; dat de Schiedamse haringvloot bestaat uit 20 buizen en 7 "coopvaerders" hetgeen een achteruitgang betekent van resp.6 en 4 ten opzichte van 1504 (toen is er ook een onderzoek gehouden) ; dat er 4 bierbrouwers zijn d.w.z. een achteruitgang van 4 ten opzichte van 1494 en dat de stad ca. 10 "drapeniers" telt met een jaarproduktie van ca. 500 lakens. Verder dat Schiedam "vergaene hoofden" en dito waltorens heeft, ondiepe vesten, een lekkende sluis, een vervallen stadhuis waarvan herstel zo'n 1000 pond zal bedragen en een stadsschuld van 5600 ponden.
| |
1585 | Er vestigen zich in Schiedam een aantal tijkwerkers ofwel lakenwevers uit Turnhout en zij laten alle vijf een huis bouwen aan de Raam(gracht). Die huizen worden bekend als de 'tijkwerkershuizen'.
| |
8-5-1610 | Lakenkoper Willem Gerritsz koopt twee huizen, waarvan uit een latere rechterlijke akte (19 januari 1623) blijkt dat het ene, gelegen "op de Schye" bestemd is voor Willem zelf, terwijl het andere, gelegen "in den Dyeffhoeck" eigendom is van de "Mennoniste Gemeente" die nader gepreciseerd wordt als de 'Vlaamsche binne dese steede'. In het pand aan de Diefhoek worden kerkdiensten gehouden, door hen zelf een 'vermaning' genoemd, van de Wederdopers.
| |
16-2-1630 | Willem Gerritsz verkoopt zijn huis aan de Schie via de lakenkoper Lubbert Wolphertsz. van Vollenhove en Cornelis Cornelisz. Bom aan de 'Mennoniste gemeente' of Wederdopers.
| |