logo Historische Vereniging Schiedam
> Startpagina > De Geschiedenis van Schiedam > Documenten > 1898: Schiedamsche Courant / Kroningsnummer / 31 aug 1898

Schiedamsche Courant / Kroningsnummer / 31 augustus 1898


(auteur/auteurs onbekend)


Het bezoek van den Souvereinen Vorst.

 ET eerste bezoek, hetwelk na den terugkeer uit de ballingschap aan Schiedam door een Oranjevorst gebracht werd, was dat van Z. K. H. den Souvereinen Vorst, den lateren Koning Willem I, hetwelk op den 29 Juni 1814 plaats vond.
Wel jammer was het, dat het eenigszins in duigen viel, gelijk wij straks zien zullen.
Ten einde zich naar Brussel te begeven, nam de aanstaande Koning zijn route over Rotterdam, - er waren toen natuurlijk nog geen sporen en stoombooten voeren in Nederland nog evenmin - waar Z. K. H. scheep zoude gaan.
Op reis van de residentie naar de Maasstad moest hij Schiedam passeeren, en zoo geviel het dat aan het stedelijk bestuur in den namiddag van den 28 Juli per renbode het volgende bericht werd gebracht, van den generaal-majoor Fagel, adjudant van Z. K. H.:

De ondergeteekende heeft de eer de Heeren Burgemeesteren der Stad Schiedam, op ordre van Zijne Koninklijke Hoogheid te provenieeren, dat Hoogstdezelve van voornemen is morgenogtend om acht uur van hier ('s-Gravenhage) te vertrekken om door de Stad Schiedam zijnen weg naar Rotterdam te nemen.
De ondergeteekende neemt deeze gelegenheid waar den Heere Burgemeester van Schiedam van zijne bijzondere Hoogachting te verzekeren.

De Generaal-Majoor en adjudant van Zijne Koninklijke Hoogheid

Fagel.

`s Hage den 28 Juli 1814.

Dat was nu wel erg vriendelijk door den adjudant van Z. K. H. bericht, maar de tijd van voorbereiding voor de ontvangst was wel wat erg kort.
Wat konden de stadsbestuurderen (wij hadden in 1814 nog slechts provisioneele besturen) er anders op vinden, dan aan de burgerij te richten de volgende

Proclamatie,

Het provisioneel bestuur der stad Schiedam zoo even geïnformeerd wordende, dat Z. K. H. onze Souverein voornemens is op morgen, zullende zijn den 29 dezer maand July des morgens te agt uren int 's Hage naar Rotterdam te vertrekken en Hoogstderzelver Reis over deze stad te zullen nemen geeft daarvan bij deze aan de Ingezetenen der Stad kennis met verzoek om zoo veel mogelijk Hunne Huizen met guirlandes te versieren en wel bijzonder de Huizen staande in de KetheIstraat, Dam, Markt, Boterstraat, Hoogstraat, Haven en Plantage en door verdere gepaste openbare vreugde blijken van Liefde en verknogtheid aan Hunnen geliefden Souverein aan den dag te leggen.

De tijd was kort, maar niet onwaardig benutte de burgerij de korte spanne, die haar gegund was. Overal werden de vlaggen uitgestoken en werden de deurkozijnen met sierlijke guirlandes getooid, en weldra was men gereed om den Souverein op passende wijze in te halen.
Volgens het idee van het provisioneel bestuur zoude Z.K.H. van den Kethelschen kant komen, en aldus zal het wel in het plan gekomen hebben ook. Daarom begaf het stadsbestuur en de schutterij met ,,derselver muzyk'' zich al tijdig in den ochtend naar de Kethelpoort om daar den Souverein plechtig af te wachten.
Maar wie er kwam, de verwachte Vorst niet. Eindelijk - het was al vrij laat geworden - berichtte een bode, dat Z.K.H. al in de stad was. Groote ontsteltenis natuurlijk bij alle autoriteiten. Wat bleek nu? - dat de Souverein van de Rotterdamsche zijde de stad binnengetrokken was, die hij daar natuurlijk geheel verlaten had gevonden, daar ieder bij den Kethelweg op post stond.
Het geval helderde zich spoedig op. Door eene herstelling aan de brug bij Overschie was de Vorst verplicht geweest een omweg over Rotterdam te maken, en blijkbaar het voorgenomen bezoek niet achterwege willende laten, was hij vandaar toch nog naar Schiedam gekomen.
In onzen tijd met telephonische en telegraphische verbinding met Overschie, zou zich gelukkig zoo iets niet meer kunnen voordoen. Maar toen de reden eenmaal bekend werd van de teleurstelling, was weldra de feeststemming ook weer teruggekeerd en met opgewektheid werd door onzen lateren Koning het belangrijkste wat onze stad ter bezichtiging bood in oogenschouw genomen.

Het heeft ons heel wat moeite gekost van het bezoek een nader verslag te krijgen, daar van couranten uit dien tijd juist de nummers, die wij noodig hadden, ontbraken, en andere bronnen niet mild vloeiden; echter hebben wij eindelijk een beknopt verslag van het bezoek kunnen vinden in het ,,Dagblad van Zuid-Holland'' te 's-Gravenhage, dat toen reeds een lang leven achter den rug had. Wat wij daar vonden is het volgende:
Heden had Schiedam het genoegen, om Zijnen geliefden Souverein binnen zijne muren te ontvangen. Het provisioneel Stedelijk Bestuur was tot Hoogstdeszelfs receptie vergaderd, de gansche Schutterij in de wapenen. Zijne Koninklijke Hoogheid stapte af aan het huis van den President van het Stedelijk Bestuur den Heer C. Hazeman, terwijl tevens eene audientie verleend werd aan den Vrederegter van het Kanton, aan den Kerkenraden der onderscheidene godsdienstige Gezindheden, aan het korps Officieren der Schutterij, aan de Commissie waarnemende de belangen der Stokerijen binnen Schiedam en aan andere Heeren, welke verzocht hadden ter audientie toegelaten te worden. Vervolgens bezigtigde Z.K.H. eene Geneverstokerij, de Hoofdtrafiek van Schiedam, liet Zich van alles nauwkeurig onderrigten, en na nog een wijl binnen de Stad vertoefd en eenige ververschingen gebruikt te hebben, vertrok de Vorst naar Rotterdam over Delftshaven.
Hoezeer het laat ingekomen berigt van 's Vorsten komst de Ingezetenen niet toegelaten heeft den vollen teugel te vieren aan hunne blijdschap, hebben de alomme versierde huizen, uitgestoken vlaggen, en nog meer de levendige en ongezochte toejuichingen van alle Standen van Inwoners, welke den Vorst van zijne komst tot aan zijn vertrek vergezeld hebben, Hoogstdenzelven kunnen overtuigen van de liefde en eerbied welke Schiedam zijnen zo zeer gewenschten Vorst toedraagt.

De Souvereine Vorst is nimmer, ook niet gedurende zijn lange regeering als Koning Willem I te Schiedam terug geweest. Of de moeilijkheden bij het eerste bezoek hem hebben afgeschrikt ?

Historische Vereniging Schiedam
Uit de privé-collectie van G. Robberegt / dig. F.Rosman

Trefwoorden

> Startpagina > De Geschiedenis van Schiedam > Documenten > 1898: Schiedamsche Courant / Kroningsnummer / 31 aug 1898